01
sep

A. van Alphen over zorgsysteem: “Het systeem in Nederland is al vanaf 1982 onhelder.”


Van Alphen schetst de geschiedenis van de zorg.
Vroeger hadden we een openeindfinanciering, dat betekent dat je veel meer behandelingen kon doen dan dat je van te voren verwacht had. Dan kwam je geld tekort maar dat kreeg je het jaar daarna altijd in je budget. In 1982 vonden we de gezondheidszorg te duur worden. Je kreeg minder geld om de bedden te vullen, daar kwam het op neer. Toen kwam de budgetfinanciering, waarbij de overheid bepaalde dat je een vast bedrag kreeg. Als je meer deed, kreeg je nooit meer betaald. Maar je kon op dit bedrag wel gekort worden als het tegenviel. Dit leidde tot de wachtlijsten. In de jaren negentig kregen we het ‘boter bij de vis’ verhaal. De wachtlijsten werden prangend. Je kreeg ineens wel betaald als je meer deed: waardoor de wachtlijsten minder werden. Dit had dus niet met capaciteit te maken maar met geld.

Volgens Van Alphen werd de zorg met de invoering van de Diagnose Behandel Combinaties (DBC) steeds complexer.
De invoer van DBC’s in Nederland was nogal bijzonder. De hele wereld heeft DRG’s Diagnosed Related Groups, maar Nederland moest het met DBC’s, weer net anders doen dan de hele Westerse wereld. Aan die DBC’s hing een prijs in plaats van een vergoeding voor een behandeling. Een nieuwe heup verkoop je voor 10.000 euro. Aangezien we in Nederland altijd ingewikkeld doen hebben we toen duizenden DBC’s bedacht met elkaar.

Met de komst van de zogenaamde DBC DOT’s (DBC onder transparantie) werd het systeem volgens de bestuursvoorzitter niet bepaald overzichtelijker.
Het moest helderder worden en daarom is er een heel transitie traject ingezet in 2012-2013, waarvan we nu in de afronding zitten. Het heeft het vooral niet transparant gemaakt. Als je hier als patiënt komt registreren we allerlei dingen. Een DBC product gaat via ICT naar een extern systeem: een ‘DBC grouper’. Dit systeem bepaalt de zwaarte van de prijs die aan een DBC hangt. Dat is niet de prijs die wij als ziekenhuis zelf bepalen. Dus al die verkoopprijzen op websites van ziekenhuizen hebben geen betekenis. Sinds januari is het zo dat in die prijs ook het honorarium van de dokter zit en achter de voordeur mogen we dan de pot verdelen. De vrijgevestigde dokters willen toch wel graag ondernemer blijven en zo ontstaan dan weer de medisch specialistische bedrijven. En dat noemen we dus, ook heel Westers: business to business. Dat maakt het allemaal hoogst ingewikkeld, het is een ongelofelijk onlogisch systeem.

Van Alphen stelt dat het voor patiënten, vanwege dit systeem, lastig is om de prijs van een behandeling te zien.
We hebben het in feite zo onhelder gemaakt in Nederland dat het voor veel mensen niet inzichtelijk is of de prijs die ze voor een behandeling moeten betalen in overeenstemming is met de zorg die ze krijgen. Het systeem correspondeert heel vaak niet met wat iets echt kost. Een patiënt die op de intensive care ligt kan een hele dure patiënt zijn. Dus er zijn patiënten die duizenden euro’s per dag kosten, en dan krijgen wij maar een vergoeding van duizend euro. Dat wordt dan gecompenseerd omdat we ergens anders ook goedkope patiënten hebben. Mensen gaan dan klagen, terwijl wij niets aan die prijs kunnen doen want dat staat in het systeem. Ook de prijsverschillen tussen ziekenhuizen waar de pers over schrijft hebben met hele andere oorzaken te maken. Maar dat kan ik als bestuurder, die daar elke dag mee bezig is, al amper uitleggen. Dus hoe leg je het de gemiddelde burger uit? Het systeem in Nederland is al vanaf 1982 onhelder, dat gaat de komende tien jaar niet veranderen. Het zou wel fijn zijn als we een keer een keuze maken in dit land. Zoals het systeem nu in elkaar zit gaat dat niet lukken.