10
jan

Waarom de aanpak jeugdwerkloosheid vaag is.

De Aanpak Jeugdwerkloosheid. Er is veel over geschreven, maar werkt het wel? Vanuit bestuurskundige termen is er veel onduidelijk over de mate waarop de aanpak Jeugdwerkloosheid, rechtsgelijk, rechtszeker, effectief en of, efficiënt is. Het risico bestaat dat de ingezette aanpak niet werkt. Tevens blijft de jeugdwerkloosheid oplopen. Wat is er mis?

De beoordeling of een bepaald publiek belang adequaat wordt geborgd, kan geschieden aan de hand van de beginselen van goed bestuur

1. Democratie legitimatie: OK
De plannen van arbeidsregio’s komen door politieke besluitvorming tot stand. Sommige gemeenten geven de centrumgemeenten een mandaat wat betreft publieke sturing. Er is sprake van politieke verantwoording door het UWV en gemeenten.

2. Rechtsgelijkheid: MWAH
De samenwerking met UWV zorgt voor rechtsgelijkheid maar uitvoering op regionaal niveau levert risico’s op. Niet alle gemeenten hebben de startersbeurs terwijl jongeren hier schijnbaar wel aanspraak op kunnen maken.

3. Rechtszekerheid: MWAH
Vanwege de beleidsvrijheid van gemeenten, moeten jongeren zich lokaal informeren over hun ‘rechten’. Het is onzeker wanneer je waar recht op hebt.

4. – Effectiviteit: VAAG
omdat iedere regio eigen plannen indient die gebaseerd zijn op unieke situaties en aparte ‘subsidies en regelingen’ is het onduidelijk in hoeverre het beleid effectief is. Het is moeilijk om te bepalen welke actor, welke bijdrage heeft geleverd

5. Efficiëntie: VAAG
De ‘structurele’ effecten van dit project zijn onduidelijk. Bedrijven kunnen jongeren aannemen alleen om de ‘subsidie’ te ontvangen op korte termijn. Zo kan het zijn dat het lijkt alsof het geld goed besteed is, terwijl jongeren na een halfjaar weer ontslagen worden.

Gemeenten hebben gebrekkig zelfsturend vermogen
Gemeenten mogen zelf doen, maar ze moeten wel verantwoording afleggen. In de overkoepelende plannen vermeld dat het geld voor gemeentelijke projecten ‘gefraseerd wordt toebedeeld, rekening houdend met tussentijdse resultaten” . Dit vereist dus bepaalde prestaties. Terwijl in de bestuurskunde wordt gesteld dat, als overheden interventies gaan plegen in decentrale netwerken, het bottom-up principe van deze vormen van ‘governance’ wordt tegen gegaan.